Worden onze lontjes alsmaar korter?
De mens is een ruziënd beest. Daar lijkt het op als je een blik werpt op onze digitale tijdlijn. Wat zijn we toch goed geworden in elkaar te kakken te zetten. We hebben tegenwoordig niet veel nodig om op ons paard te worden gezet. Is dat nu een gevoel of zit er meer achter?
Ten eerste We maakten de afgelopen jaren een hoopje mee. Zo stelde een Amerikaans onderzoek onlangs dat de burger zich een pak angstiger voelt dan de afgelopen jaren. Door inflatie, wereldwijde onzekerheid en de oorlog in Oekraïne. Meer dan 80% van de bevraagden stelt dat inflatie en problemen in verband met de invasie van Oekraïne belangrijke bronnen van stress zijn. Dit is het hoogste aantal mensen ooit dat dit aangeeft.
We maakten daarenboven ook 2–3 jaar corona mee. Lockdowns, overlijdens, het gevoel dat onze vrijheden werden ingeperkt, maakte dat onze mentale rekbaarheid onder sterke druk kwam te staan. Het vergde dus heel wat van ons. Zo stelde een studie uit 2020 in ‘Globalization and Health’ dat het niet beter gaat met onze mentale gezondheid. https://globalizationandhealth.biomedcentral.com/articles/10.1186/s12992-020-00589-w. Ook hier in onze contreien zijn we eenzelfde patroon. Er zijn ook een pak Europese onderzoeken (zoals Health at a Glance: Europe 2020 van de Europese commissie) die leten dat de Europese burger het almaar moeilijker heeft. Mentaal, sociaal, maar ook met elkaar.
En nu, anno 2022, komt daar dus de stijgende energiekost en politieke inertie bovenop. Telkens dachten we dat ‘de crisis’ bijna voorbij was, staat er daar toch geen grotere moloch van een crisis ons vrolijk op te wachten.
Er zijn dus genoeg redenen waarom we ons niet op ons gemak voelen. We komen uit een moeilijke periode, en het is niet dat we fijne vooruitzichten hebben. Dat maakt dat we onze hoop op beter verloren zijn en dat we een stuk pessimistischer worden in ons gedrag en door onze kijk op de dingen. Dat vertaalt zich naar ons gedrag digitaal.
Ten tweede. Het model waar die digitale ruzies vaak ontstaan, teert daar flink op. Ambras is goed in deze digitale cultuur. Dat levert content op, net dat waar de Twitters en Facebooks van deze wereld zo afhankelijk van zijn. Als iedereen akkoord gaat, tja, dan zijn we digitaal snel uitgepraat. En dan stuikt hun hele verdienmodel als een kaartenhuisje in elkaar.
Daarnaast is het als digitale gebruiker ook gemakkelijker om even iemand tussen de soep en de patatten digitaal af te zeiken. ‘Ik maak u uit, ik ken u niet en leg mijn smartphone straks toch weer weg. Ik hoef u niet onder ogen te komen dus het boeit mij geen zak dat ik u gekwetst heb.’ Zoiets.
We zijn digitaal veel harder alsook emotioneler. Emoties spelen een ontzettend belangrijke rol in hoe we de zaken interpreteren en afhandelen. Boze mensen gaan eerder in debat met mensen die zowel vergelijkbare als tegengestelde opvattingen hebben. Ze zoeken ook vaker naar informatie die hun mening bevestigt (de zgn. ‘Digital Rage’). Angstige individuen daarentegen hebben de neiging om informatie te zoeken die hun mening tegenspreekt. https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/2056305119829859 Het digitale model (het vermaledijde algoritme) versterkt dat. Daarenboven is er ook letterlijk een afstand. We zijn daarbij vaak ongenuanceerd. Gewoon tweeten om te schieten. Vaak kunnen we niet verder kijken dan het eigen gelijk en gaan we er harder in tegen tegengestelde visies. Als je elkaar in het echt zou ontmoeten, zou er sowieso meer nuance, begrip ontstaan en verstaan we elkaar zoals het hoort. De mens blijft een empatisch en sociaal dier.
Heel wat tweets en posts dienen ook als digitale uitlaatklep, bijna als een digitaal riool, als een soort momentum waarbij je even lekker hard de puntjes op de i tracht te zetten. Maar dat triggert dan weer anderen om er even hard op te reageren. En boem patat, we zijn weer vertrokken met de ambras-trein.
En, last but not least, we zijn ook wat verslaafd geraakt aan onszelf. We worden graag graag gezien. Een like of een share voelt goed en zorgt ervoor dat er endorfines vrijkomen die ons goed doen voelen (‘ziedis hoe populair ik ben’). Dat is maar al te menselijk. Maar die jackpot-digitale designers, die onze tijdslijnen ontwikkelen en ze er doen uitzien zoals ze er uitzien, weten dat maar al te goed.
Ten derde. Wat kunnen we er tegen doen? Kumbaya-liedjes zingen rond een digitaal vuur? Nee.
Het is moeilijk om wat tegen te beginnen. Het doet wat denken aan don Quichote die digitale windmolens te lijf wil gaan. Het hele businessmodel van heel wat van die techreuzen bestaat nu eenmaal uit de 3 C’s: content, conflict en clicks. Het tijdsbestek zit ons bovendien niet mee. We leven in woelige tijden waar de push-berichten elkaar opvolgen en ons wat overprikkelen. Zelfreflectie en -relativering bieden soelaas. Afstand nemen ook. Maar een wonderoplossing is er spijtig genoeg (nog) niet.